Was
Vijf weken India en maximaal 23 kilo in de koffer betekent natuurlijk dat de kleding die meegaat een keer of wat gewassen moet worden. We mogen elke dag ongeveer drie stuks kleding voor de was aanbieden. Hoe dat praktisch allemaal in zijn werk gaat, zien we wel als we daar zijn.
In de eerste week spreken we met de mensen van het hotel af dat we de was in een tas of zak op de fauteuil op de kamer leggen en dat het dan opgehaald wordt als de kamer opgeruimd wordt. Brave loeders als we zijn, leggen we allemaal ons waszakje op de stoel en gaan met de laptops, adapters, telefoons en dongels naar de conferenceroom voor een dagje training.
In de ochtendpauze bezoeken we het toilet op onze kamer, ik ten minste wel, laat ik het bij mezelf houden. Ondertussen zie ik mijn zorgvuldig bewaarde boodschappentas van de plaatselijke supermarkt Auchan nog onaangeraakt op de fauteuil liggen. Logisch, de kamerjongens zijn ook nog niet langs geweest. Hetzelfde beeld tref ik in de lunchpauze, als ik weer hoognodig naar het toilet moet. Tijdens de les schenk ik steeds mijn glaasje vol water en tja, dan moet je vaak. En er zijn geen andere toiletten dan die op je hotelkamer.
Uiteraard ben ik in de middagpauze ook weer in de badkamer te vinden. Hé, die is opgeruimd, toilettas netjes dicht en op de plank, verse handdoeken en een strak opgemaakt bed. Maar hé, dat Auchantasje met was ligt nog steeds op mijn luie stoel. Ik dacht dat ze dat mee zouden nemen?
Na navraag bij de anderen, blijkt bij hen ook de was niet opgehaald te zijn. Toch maar eens achteraan. Ik heb op zich genoeg mee om een week of twee niet te hoeven wassen, maar toch. Ook bij de anderen is de waszak blijven liggen.
Er wordt een andere afspraak gemaakt. Elke dag mogen we de was in een tas aan de deurknop aan de buitenkant van de deur hangen. Als we dat dan voor 19 uur doen, dan wordt de was opgehaald.
Dat gaat goed. De hele gang hangt vol met tasjes als ik tegen half 8 naar beneden ga voor het diner. Als we terugkomen, een uurtje later of zo, hangen de tasjes er nog steeds. Later op de avond als ik dat hele tasje allang weer vergeten ben en lig te zappen, wordfeuden of computeren in bed, schrik ik me wezenloos. Het zal een uurtje of twaalf zijn. Geritsel bij mijn deur. Oh ja, natuurlijk, het waszakje aan de deurklink.
De volgende ochtend bij het ontbijt is het onderwerp natuurlijk: de was. Wat haalden ze die laat op hè? Hoeven die mensen niet te slapen? Voor zeven uur ophangen was een beetje overdreven als ze pas rond middernacht het komen ophalen. Ach, ik ben blij dat ze de was ophalen en dat ik straks weer schone spullen heb. Wel vragen we ons af hoe ze de was van de verschillende mensen uit elkaar houden? De was zit tenslotte in een boodschappentasje en daar staat niet mijn naam op en ook niet mijn kamernummer.
Na een paar dagen wordt er op mijn deur geklopt. Eén van de jongens van het hotel heeft een pakketje voor me, in een krant gewikkeld. “Your laundry madam”, zegt ie en ik pak het pakje aan, “thank you!”, en weg is hij. In dat pakketje zit mijn was, wat ze met mijn boodschappentasje hebben gedaan weet ik niet. Geeft ook niet. Ik heb mijn schone was terug. Met allemaal kleine rode draadjes in de lusjes. En mijn sokken hebben ze voor het gemak met een rood draadje aan elkaar gemaakt.
Sindsdien gaat het prima met de was. Tegenwoordig krijg ik de was terug in mijn Auchantasje waar zij dan voor hun gemak mijn kamernummer op hebben gezet. Die bewaar ik weer voor mijn volgende wasje.
Inmiddels heb ik ondergoed, hemdjes, broeken en shirtjes met gele, roze, rode en zelfs zwart met roze gecombineerde draadjes. En weet je, ik laat ze lekker zitten, die draadjes.