Fietsen

Fietsen, tot ik bij BOVAG werkte had ik daar echt niet veel mee. Ook niet toen ik niet mocht hardlopen en ik probeerde er iets van te maken. Nee, ik ben geen fietser. Niet dat ik het erg vind om te fietsen, integendeel, ik beweeg graag en veel. Maar fietsen, dat vind ik echt iets functioneels, dat doe ik alleen omdat ik van A naar B wil. Of moet. Toen mijn ‘Fiets je wel eens’-plan volledig mislukte, mede dankzij een zeer regenachtig voorjaar vorig jaar, ontdekte ik dat ik niet fiets for fun.

En dan, bijna een jaar later, werk je bij BOVAG en mag je mee op reis met de afdeling Fiets. Inderdaad BOVAG is niet alleen van de auto’s, maar ook van fietsen en van caravans en aanhangers en trucks en motoren en auto’s en nog meer. Eigenlijk van alles wat met mobiliteit te maken heeft (behalve op water en rails). Dit geheel terzijde. Ik mocht mee op de fiets. Door Den Haag. En ik vond dat tof. Zo tof dat ik niet kon stoppen met schrijven.

In de afgelopen drie maanden kwam het wel eens voor dat ik niet met de auto naar Bunnik af kon reizen, en daarom de trein nam. Het station ligt niet in mijn achtertuin, de bus duurt er uren over en eigenlijk gaat er niets boven een verfrissend wakkerwordenritje op de fiets. Want zolang fietsen functioneel is, van A naar B, vind ik het prima. Als het maar droog is.

Even een uitstapje naar 2011, toen werd Den Bosch verkozen tot fietsstad van het jaar. Dat is mij toen niet ontgaan, weet ik nog. Ik weet zelfs nog dat ik dacht. ´Huh, en als ik op de fiets naar het station moet, dan kom ik in die 5 km minstens 8 stoplichten tegen die allemaal nét op rood springen als ik aan kom fietsen en pas weer op groen springen als ik uitgebreid met het knopje op de paal heb gespeeld.´ Daar is ruim de tijd voor, want op het knopje drukken betekent hier alleen maar dat je in het verkeerslichtenrondje mee mag doen en dat altijd eerst het vaste rondje van de verkeerslichten voor auto’s afgewerkt wordt (ja, ook als er geen auto’s staan te wachten), voordat het groene fietsje aanfloept. Ik vroeg mij dus af hoe je die titel kon verdienen.

Na mijn fietstocht van vandaag van het station naar huis, heb ik het antwoord. Die prijs is een zak geld om het fietsklimaat in de stad (verder) te verbeteren. Den Bosch was al een heel eind, met gratis fietsenstallingen in de binnenstad en hier en daar zijn straten aangelegd met rood fietspadasfalt, waar auto’s ‘te gast’ zijn. De verkiezing was duidelijk een erkenning van een paar zetten in de goede richting, die beloond worden met geld om die lijn door te zetten.

Dat de gemeente hier in het fietsklimaat investeert was ook de afgelopen maanden duidelijk. Ik heb namelijk allerlei monteurs en busjes op de fietspaden gezien. Zij zijn inmiddels klaar en de bestelbusjes met gereedschap in de berm hebben plaatsgemaakt voor ijzeren palen met gele borden, ook in de berm, waarop staat dat het verkeerslichtensysteem is aangepast. Inderdaad. Er liggen lussen in de weg bij het verkeerslicht en de knoppen zijn veranderd. Ze hebben nu een rondje met lampjes die aan of uit gaan, als het hele rondje aan (of uit) is, wordt het groen en kun je weer verder.

Vandaag fietste ik van het station terug naar huis en weer moest ik voor elk verkeerslicht wachten. ‘Ik dacht dat de boel aangepast was’, was het enige dat ik kon denken. ’Wat hebben die lussen voor zin als ze bij de stopstreep liggen en ik alsnog op de knop moet leunen om over te mogen steken? Ze zouden een stuk ervoor moeten liggen, dan hoef ik niet te stoppen.’ Bij de volgende kruising viel me iets op. 150 meter voor de kruising ligt ook een lus in het fietspad, ik fiets rustig door en helaas, ik hang toch weer aan een knopjespaal.

Alle hoop vestig ik op het volgende verkeerslicht. Weer eerst het knopje voordat het groen wordt. Tijdens het optrekken haalt een mevrouw op een fiets mij in. Hé, dat is handig. Als ik nu achter haar blijf hangen, fietst zij als eerste over de lus en als die niet werkt, drukt zij op het knopje en kan ik dus gewoon doortrappen. Verrek het werkt! Maar ja, ik heb zo’n vaart inmiddels dat ik haar weer inhaal. Gelukkig is er nog een verkeerslicht. Weer met lus ver ervoor. Zou hij werken? Ik hoor de mevrouw achter mij steeds dichterbij komen. Ik kan haar gelukkig voor blijven. Is fietsen dan toch for fun?