Veilingstraatje
De aanblik van de bungalowtent met gordijntjes roept een vertrouwd gevoel op. In mijn jeugd heb ik jaren met zo’n tent gekampeerd. We zijn ermee door Frankrijk, Spanje, Portugal, Engeland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Italië en voormalig Joegoslavië gereisd.
Altijd moesten we de tent zelf opzetten. Na aankomst op de camping sjouwden we eerst minimaal een uur met stokkenzak, buitententzak, binnententzak, haringzak en hamer. Als de tent dan eenmaal stond, konden we met de luchtbedden, slaapzakken en keukengerei beginnen. Hoe anders was het nu. De tent stond er al, compleet ingericht, met échte bedden, een koelkast en elektrisch licht. Wat een luxe!
Oranje zijn ze, de tenten waarin een stuk of acht Nederlandse gezinnen de tweede week van de meivakantie doorbrengen. Het is het vakantieveilingstraatje van camping Mare Pineta in Sistiana (nabij Triest, Italië). Want iedereen blijkt een veiling ‘gewonnen’ te hebben.
Het straatje is gemarkeerd met een zo’n hippe verticaal uitgerekte ook oranje vlag en nadat we hebben ingecheckt bij de camping zelf mogen we ons ook nog bij die vlag gaan melden. We worden ontvangen door een ouder echtpaar, zongebruind en zichtbaar doorgewinterde kampeerders.
De gastheer en –vrouw volgen duidelijk het door de kampeerorganisatie opgelegde protocol: “Je biedt de gasten een welkomstdrankje aan en om de gasten zich welkom te laten voelen vraag je of ze een goede reis hebben gehad, daarna ga je langzamerhand, al pratend, naar de huishoudelijke zaken”. Als we vertellen dat we in Duitsland toch een behoorlijke noodstop moesten maken omdat we niets meer zagen door de enorme plens regen die er opeens was, reageert geen van beiden. Wel word ik raar aangekeken als ik niet ga zitten. Wat wil je joh! Ik heb een reis van meer dan twaalf uur achter de rug en ik heb met mijn niet geheel slanke heupen tussen de autostoeltjes van de meiden gezeten. Mijn heupen (en mijn rug!) zijn zo blij met rondwandelen en even staan. Trouwens, er is een stoel te weinig.
Na het betalen van de borg en de herhaling van de kampeerregels (mevrouw, ik zég toch dat ik kampeerervaring heb, heel veel kampeerervaring), kan de vakantie beginnen. We pakken de auto uit, slaapzaken op hun plek. Pyjama’s en toilettassen van de meiden vast onder handbereik. En dan snel naar het restaurant voor onze welkomstpizza. We hebben de hele vakantie niet zo privé gegeten als daar. Niet omdat het daar zo rustig was.
Het is lang geleden dat ik zo hutje mutje op een camping stond. Iedereen in dezelfde tent, op dezelfde stoelen en onder dezelfde parasol. In een rijtje, allemaal de tafel met de stoelen voor de tent. Allemaal met twee of drie ( meerderheid!) kinderen, tussen 2 en 12 jaar. Het wat oudere volkskrantstel zit daar prima op de hoek en het jongere stel vindt het hopelijk geen punt dat ze tussen de gezinnen met kinderen bivakkeren. Gelukkig is het maar een week.
Het was een heerlijke week in heerlijk Italië. Het was weer heerlijk om in een tent te slapen en de hele dag buiten te zijn, in een andere omgeving.
Het was heerlijk om de omgeving te ontdekken. Het Rilke-pad dat achter de camping langs loopt naar het kasteel van Duino. Onderweg, klauterend over het rotsige pad, steeds weer een adembenemend uitzicht over de baai van Sistiana. Met in de verte havenstad Triest, met haar prachtige plein met uitzicht op zee, gezellige winkelstraatjes, historische gebouwen (theater, stadspoort en forum uit de eerste eeuw na Christus) en heerlijke ijsjes bij Gelato Marco.
Volgende vakantie ga ik weer met veel plezier met ons eigen tentje, luchtbedden en olielamp op zoek naar rustige, kleine campings op bijzondere plekjes, zonder uitzicht op de ontbijtborden van onze kampeerburen. En zonder eindinspectie.
Laat de zomer maar komen!