Veiligheid

Het uurtje zwemles van dochter E. op maandag is een prima moment om het weekend te evalueren. Met mezelf dan.

Dat het een heerlijk weekend was, dat staat als een paal boven water. Feest voor mijn nearly-40-jarige lief op zaterdag mondde uit in prachtige avond in de tuin met tot diep in de nacht gezelligheid. Zondag was barbecuedag, we kregen wat we verdienden, namelijk een heerlijke middag, in de tuin, met droog weer en een zonnetje. Heerlijk gegeten, genoten van de vakantieverhalen van iedereen, van de spelende kinderen. Mooi.

Het was ook een weekend vol vragen. Waarom klapte dochter M. helemaal dicht toen ze zaterdag weer voor het eerst de volleybalzaal binnenstapte? Waarom reageerde ik zoals ik reageerde? Waarom liet ik me overdonderden door haar paniek om de grote groep met kinderen die ze niet kende? Ze kende toch een aantal kinderen wél, en ook de trainer kende ze toch? Het is op dezelfde tijd, in dezelfde hal, in dezelfde zaal als altijd.
Ik noemde allemaal dingen die niet veranderd waren en M. noemde alleen dingen die voor haar onbekend waren en dus zo bedreigend dat ze niet meer naar binnen durfde. We raakten elkaar kwijt. Voor even dan. Want onderweg naar huis, op de fiets, toen teleurstelling, woede, verdriet en onmacht gezakt waren kon ik alleen maar zeggen dat ik haar eigenlijk helemaal begrijp. Ook ik vind het moeilijk om me in grote groepen te bewegen. Zeker (of juist) als ik de mensen niet ken. Als ik ergens binnenkom waar ik niemand ken, voel ik ook alle ogen op mij gericht. Precies wat M. beschreef waarom ze niet (meer) naar binnen wilde. En dat vind ik ook geen prettig gevoel. Ik weet inmiddels hoe ik het aan moet pakken en kan een diepe zucht nemen en gaan zitten. Gewoon doen, dan val je het minste op. En dat werkt. Meestal. Mij lukt dat ook niet altijd.

Maar als je 8 bent, gaat dat toch anders, merkte ik, snap ik. Ik ga haar voortaan beter voorbereiden op voor haar nieuwe en onbekende situaties. Even doornemen wat ze kan verwachten en hoe ze zo’n onbekende situatie aan zou kunnen pakken. Gevaren wegnemen en veiligheid geven.

Zondag. We gingen barbecueen met met een groep vrienden, allemaal met kinderen. Met de vaders en moeders hangen we regelmatig een vrijdagavond in de kroeg, maar de kinderen zien elkaar niet zo vaak. Ze kennen elkaar wel, natuurlijk.
Bij binnenkomst blijven onze meiden bij ons hangen, terwijl de rest elkaar gevonden heeft en voorzichtig gaat spelen.
Weer voel ik irritatie opkomen, en woede en verdriet en denk ik aan de dag ervoor. Ik zeg dat ze gewoon erbij moeten gaan zitten en gewoon mee moeten gaan doen. Maar ‘gewoon’ is dat voor hen allerminst en ‘moeten’  is natuurlijk helemaal verkeerd. Weer dat terechte stemmetje in mijn hoofd. Ik had de situatie verkeerd ingeschat.

Ik besluit even naar het toilet te gaan om even af te koelen en afstand te nemen, want doen wat ik me voorgenomen had, kon niet meer. Ik had me weer laten overdonderen. Als ik terugkom zie ik dat een van de kinderen aan E. vraagt of ze meedoet met hoepelen en M. zit inmiddels bij de meiden die met de playmobil spelen. Gelukkig, het komt goed en ze spelen en hangen niet meer om ons heen. Ik heb ze de hele middag en avond niet meer bij me in de buurt gezien, behalve dan of ik de meloen even aan wilde geven. Ze hebben alleen even wat tijd nodig om de situatie te bekijken en hun veiligheid te herwinnen.

Dat het gisteren vrij snel vanzelf goed kwam, geeft mij vertrouwen dat het zaterdag bij de volleybaltraining ook wel goed komt. Mijn kinderen hebben gewoon wat meer tijd nodig om te wennen en als die kat uit de boom is, dan blijft ie beneden en is het goed. Zeker als ik help door voor hen onbekende situaties van te voren door te nemen. Samen komen we er wel.