Samen
Het is vakantie en er staan twee tentjes op ‘pitch’ nummer 137. Een groene een blauwe. In de groene slapen wij en in de blauwe de meiden. Samen. Zonder dat ze daarom vroegen gaven we hen een eigen slaapplaats, als in buiten de ‘grote’, groene tent, in het blauwe tentje. Want het zou wel eens kunnen regenen in Engeland en dan hoeven we maar één slaaptent in de grote tent op te hangen en dan hebben we meer (überhaupt) leefruimte als we niet buiten kunnen zitten.
We leggen het allemaal ruim van te voren en voor vertrek uit en ik ben eigenlijk verrast door de tegengas die we krijgen: “Als het onweert willen we bij jullie in de tent” en “hoe moet dat dan als er iets aan de hand is?” We stellen ze gerust dat we ze echt we horen als er iets is. Tentdoek is dun. En dat ze bij onweer ook echt gewoon bij ons mogen komen liggen. Dat geruststellen helpt. Ik hoor ze er daarna weinig meer over.
De eerste twee nachten in The New Forest liggen ze gewoon op hun vertrouwde plek in de grote groene tent. Het is 28 graden, onbewolkt. Er is geen reden om het blauwe tentje op te zetten. Maar dat willen ze wel. “We hebben hem niet voor niets mee toch!” We zetten hem op en richten hem in. Luchtbedden en slaapzakken worden versleept.
Ondertussen denk ik aan de vakanties samen, met ons tweetjes in dat tentje. Frankrijk een paar keer, Denemarken op de fiets. Dat tentje is van ons, dat staat voor vrijheid en samen de wereld en elkaar ontdekken. En nu liggen onze meiden erin. Die ook de wereld ontdekken en vrijheid voelen. Even vanuit mijn slaapzak naar de overkant kijken hoe ze slapen, is er nu niet meer bij. Oversteken als er iets is, ook niet. Ik hoor ze niet meer vanuit mijn slaapzak ademen, draaien, murmelen en mompelen in hun slaap.
Ik voel dat ik loslaat.
Vanmorgen dreef de regen ze vanuit hun blauwe tentje naar de grote groene. Twee stappen waren het. Eerst de rits van de buitentent en dan de rits van de slaaptent. Twee grote meiden wurmen zich de dubbele slaapzak in. Dicht tegen ons aan. Samen wachten we tot de regen ophoudt.