Kleine dingen

Twee maanden geleden schreef ik over doen wat je niet durft, dat dat in mijn geval het niet durven te beginnen aan bloggen was, dat het mooi zou zijn om over mijn aanloop naar de Damtotdamloop te bloggen. Een bijzondere aanloop, omdat ik deze keer niet voor mezelf (nou ja ook wel een beetje), maar voor mijn zieke vader loop.

En wat kwam er van die durf terecht? Niets, helemaal niets. Inmiddels is de Damtotdamloop geweest, begin ik maandag aan mijn nieuwe baan en komt mijn vader vandaag uit het ziekenhuis. Hij is nog niet genezen verklaard, maar het ergste leed lijkt te zijn geleden.

Het lijkt wel of het schrijven van de blog ‘Doen wat je niet durft’ alle onderwerpen waarover ik zou kunnen bloggen weggenomen  heeft. Alles was gezegd, gedurfd. Was het dan toch van-me-af-schrijven? Datgene wat ik eigenlijk niet wilde?

Ondertussen bleef het in een klein holletje in mijn achterhoofd toch een beetje sluimeren. Ik volg verschillende blogs van vrienden en familie, en van volstrekt onbekenden.  Soms word ik gegrepen door het onderwerp waarover ze schrijven, soms niet. Soms is het de schrijfstijl die ik fantastisch vind, soms niet. Het zorgt er meestal voor dat ik mijn lat voor het schrijven steeds hoger leg.

Ondertussen heb ik wel ontdekt hoe het moet. Het onderwerp moet vooral afgebakend zijn, niet te groot. De tekst moet niet te lang zijn er mag emotie in (graag zelfs), het mag gaan over iets waarover je je verbaast, dat je opmerkelijk vindt, waar je je prettig bij voelt, of juist niet. Eenmaal thuis, klap je je laptop open en vertel je wat je gezien hebt en vertel je waarom je verbaasd was over of juist geraakt werd door dat ene onderwerp. Het liefst in gewone mensentaal, spreektaal.

Zie je wel, ik weet het wel en ik kan het best (toch?). Dat stomme stemmetje toch ook steeds. Kan dat niet uit?