Gewoon, hardlopen

Naast culturele uitstapjes die allerlei avonturen opleveren in een land dat we langzamerhand steeds beter leren kennen, willen we natuurlijk ook gewoon onze eigen dingen blijven doen. Mensen zijn tenslotte gewoon gewoontedieren. En dus gaan we hardlopen. Net als thuis.

De eerste zaterdagochtend  loop ik hard met collega Bas, om half 8 ’s morgens (“otherwise te pollution is too heavy”, heeft trainer Rahul ons verteld). Hardlopen op de stoep gaat bijna niet het eerste stukje. Er lopen en staan mensen in de weg, er liggen wat zwerfhonden dwars, juist daar waar jij je voeten zou kunnen plaatsen. Als we overgestoken zijn en de bebouwing iets minder wordt, gaat het beter, de stoep is heel en leeg. Dat is niet gek, er raast hier namelijk alleen maar verkeer langs en beide zijden van de weg is militair terrein “trespassing will be prosecuted” vertellen de borden ons. Cynisch genoeg is er aan de linkerkant van de weg sprake van het militair sportterrein, waar we dolgraag gebruik van zouden willen maken. Al met al lopen we ruim twee kilometer door, tot het stoplicht, waar bebouwing en drukte op de stoep weer toenemen. We nemen dezelfde weg terug en bij het hotel zijn we uitgeput van de indrukken, het vroege opstaan, de uitlaatgassen en het hardlopen op bijna 1000 meter hoogte.

Omdat het allemaal toch niet hele fijne omstandigheden zijn om hard te lopen, probeer ik later deze week de gym in het hotel, de crosstrainer en de loopband. Van de crosstrainer krijg ik kramp in mijn voeten en de loopband stopt er tot twee keer toe na een paar minuten mee. Geen succes dus, terwijl mijn lijf om beweging vraagt.

Dus gaan we vrijdagmiddag, na de eerste week cursus, met een heel stel collega’s een nieuwe poging tot buiten hardlopen wagen. Een paar hebben eerder deze week een rustige wijk ontdekt met weinig verkeer waardoor je makkelijk gewoon op straat kan hardlopen. Ze hebben helemaal gelijk. Wel moeten we eerst een klein stukje drukke weg doen, maar even later is het een verademing. Ik hoef niet meer bij elke stap te checken of ik niet in vieze drab stap, of in een gat val. Ondertussen worden we door de mensen op straat behoorlijk aangekeken en hier en daar verdenk ik ze van uitlachen. De kinderen op straat vinden het geweldig en rennen luid lachend op hun blote voeten, mee tot het eind van de straat en sommigen rennen zelfs nog verder mee. Ook wij vinden het prachtig en spelen het wedstrijdje natuurlijk mee. Onderweg komen we langs een groot sportveld waar we nieuwsgierig even rekken en strekken. De Indiërs beginnen hun weekend kennelijk graag met een potje cricket op het veld, want er zijn meerdere potjes tegelijk aan de gang en we hebben de indruk dat er een aantal veldspelers bij meerdere spellen tegelijk meedoen. Al weet ik dat natuurlijk niet zeker, ik heb geen enkel verstand van cricket. Er is in elk geval geen ruimte voor een stel hardlopende Nederlanders die ruimte zoeken om rustig een rondje te kunnen rennen. We houden het hier dus maar bij het rekken en strekken tussendoor en vervolgen we daarna onze weg weer door de wijk, terug naar het hotel. Bij terugkomst staat er rond de zes kilometer op de teller. We gaan vooruit …

… en hebben de smaak te pakken. Dinsdag staan we na de training namelijk alweer in de startblokken voor een rondje hardlopen in de rustige wijk. Dit keer weten we met succes de drukke mainroad wat te ontwijken en zigzaggen we door de relatief rustige straten. Er zijn wat minder mensen en kinderen op straat waardoor we wat minder gezelschap hebben en dus ook wat minder uitgelachen worden. Wel bedacht een speelse (jonge, denk ik) straathond dat ik een speelkameraadje was en vond dat hij wel achter me aan kon springen en zo. Heel knap (vind ik zelf) heb ik hem genegeerd en gelukkig hield hij toen op. Ik zag mezelf al met een hondenbeet in mijn kuit afgevoerd worden. Ook voelde ik weer die tetanus-injectie door mijn bovenarmen stromen, een kleine geruststelling. Heelhuids hebben we na 6,8 kilometer de finish bij het hotel weer bereikt.

Het lijkt erop dat we een soort van ritme krijgen. Elke drie à vier dagen een rondje rennen voelt heerlijk. Zeker na een dag studeren voor het aanstaande examen. Zaterdagmiddag trek ik er weer op uit met twee collega’s, Freek en Laurens. In eerste instantie gaat het vinden van de rustige wijk niet helemaal goed, en belanden we weer op de weg naar ons hotel. Dan doen we een alternatieve route, de andere kant op. En die route leverde dan weer nieuwe avonturen op. Ik had deze route namelijk nog nooit gelopen en ondertussen was het ook nog eens hevig gaan regenen. Zo hard dat we binnen een paar minuten compleet doorweekt waren. Niet erg, want bij zo’n 24 graden is een beetje afkoeling best aangenaam. Een bijkomstigheid van minder prettige aard is de toestand van de weg bij nattigheid. Zeker als twee dagen hiervoor cycloon Nilam al het nodige water heeft geloosd. De afwatering is nou niet echt optimaal, dus naast het tussen het verkeer door navigeren, de afvalhopen met grazende koeien ontwijken, om de gaten in de weg rennen, moesten we dus ook nogal wat plassen en stroompjes in de gaten houden, wilden we geen natte voeten krijgen. Je kunt je voorstellen dat we onder deze omstandigheden helemaal uitgelachen werden door de Indiërs op straat. Zeker toen Freek de volle laag die hij kreeg doordat een auto door een flinke plas reed, niet meer kon ontwijken. Ik liep zo’n 20 meter achter hem en schoot in de lach, net als de Indiërs die dit allemaal aanschouwden. Waar ik slechts in de lach schoot en me moest concentreren om niet zelf ook nog extra water over me heen te krijgen, lachten die Indiërs zo keihard en hardop dat ik omkeek en …

… nee, jongens en meisjes, dat zou echt te mooi zijn. Ik keek wel om en bleef verder relatief droog. Het was inmiddels gestopt met regenen.