Avontuur

Zo, dag één in India zit erop. Vanmorgen 5:05 uur landde BA119 op Indiase bodem en kon het avontuur beginnen.

Ondertussen is het 22:06 uur, 17 uur later, en is de dag voorbij. Ik heb geen idee waar ik moet beginnen met vertellen. Na het landen van het vliegtuig moeten de ervaringen vanaf dat moment ook nog ‘landen’.

Want wat een rit door (de voorsteden van ) Bangalore was dat. De transfer vanaf het vliegveld naar het hotel was één grote belevenis.

We zagen bouwputten, bloemen, palmbomen, rijk versierde, kleurige bussen, riksja’s, motoren, auto’s, mensen op de weg lopen, hele kleine winkeltjes langs de weg, een poepende man langs de weg. En niet te vergeten de koeien langs de weg.

We zagen huizen die nog niet af zijn, maar wel al bewoond worden, de highway in aanbouw, mensen die daaronder hun huis maken, prachtig versierde nieuw gebouwde huizen, afgebroken gebouwen, gloednieuwe autogarages en showrooms direct naast een rij vervallen krotten met daken van golfplaat, brandstores van Puma, Levi’s, Lee, Wrangler, en van veel andere westerse modemerken, aanplakbiljetten voor een optreden van Santana en van Enrique Inglesias, enorme billboards van grote bedrijven als IBM.

We roken de stad ook, een mix van stof, warmte, koriander en kardemom, afval, (koeien)poep.
 Ook de geur moet landen.

Het hotel ligt wat verscholen achter de grote gebouwen van de enorm drukke straat Koromangala Intermediate Ring Road. Koromangala is één van de betere wijken van de stad, horen we. Er wonen en werken veel buitenlanders voor de grote (IT)bedrijven.

Als we ’s middags op pad gaan om lokale simkaarten te regelen en we onderdeel worden van het straatbeeld, blijkt dat alles relatief is. Ook het begrip ‘betere buurt van de stad’. De stoep, of wat ervoor moet doorgaan, ligt hier en daar gewoon open, wiebelt en is hier en daar ronduit smerig. Het stromend water dat we passeren, is eigenlijk gewoon een open riool. Gelukkig stroomt het.

Tussen de rommel door staan enorme nieuwe prachtige gebouwen, van bedrijven, van grote westerse merken, malls. We lopen de elektronicawinkel TATA (ja, die van TATA steel, Hoogovens in IJmuiden) en horen dat we voor de simkaarten allemaal pasfoto’s nodig hebben. De bediende in de winkel (er liepen er minstens 20 rond) wijst ons de richting die we op moeten voor pasfoto’s.

We kunnen het niet vinden, vragen het nog een keer, en nog een keer en nog eens. Tot we besluiten terug naar het hotel te gaan en iemand van het hotel mee te vragen.

Na de thee doen we een nieuwe poging. Vlak bij het hotel (!) kunnen we eindelijk foto’s maken in een klein straatje, waar we het hoogtepunt van de dag zijn. Zo veel klanten in één keer is een hele belevenis en past al helemaal niet in het kleine winkeltje van de fotograaf.  Op het balkon nemen we het straatbeeld in ons op, bespreken we onze eerste ervaringen en indrukken van India, vergapen we ons aan het prachtige gekleurde tempeltje aan de overkant, kijken we met bewondering naar de  fietsenmaker die in het winkeltje onder het bord met ‘Real Estate Agence’, de banden van de fietsen oppompt met een ingenieuze pomp gemaakt van binnenband.

Na de pasfoto’s kunnen we weer naar de overkant voor de simkaarten. Daar vertelt de meneer achter de toonbank ons, dat hij een kopie van ons paspoort moet hebben en naar wat later blijkt ook een kopie van de visa. Gelukkig is er aan de overkant weer een kleine toonbank. De meneer erachter verkoopt allerlei drogisterijartikelen en heeft een kopieerapparaat.

Weer terug in de winkel met simkaarten kan het registreren eindelijk beginnen. Tegen de tijd dat we  klaar zijn, moeten we opeens allemaal een bedrag betalen van 45 roepies (nog geen 75 cent) om de boel te activeren. Dat doet hij voor morgenochtend 10 uur. We zijn benieuwd,

Ondertussen is het donker geworden, half 7 en kunnen we terug naar het hotel waar we na ruim drie uur in het Indiase leven ondergedompeld te zijn nog steeds niet kunnen bellen.